Inleiding:
Een carburateur van een modelrace auto heeft over het algemeen drie afstelmogelijkheden, verdeeld over drie of vier afstelschroeven:
1 – de hoofd sproeier (main needle): deze regelt de totale hoeveelheid brandstof bij alle toerentallen.
2 – de lage toeren sproeier vóór en achter (low speed needle front and rear): deze regelen de hoeveelheid brandstof bij het stationair draaien en bij de lagere toerentallen.
3 – Stationair sproeier (idle adjustment screw): deze regelt het stationair toerental als de carburateur is gesloten
Belangrijke vuistregels:
Het moeilijkst af te stellen is de lage toeren sproeier (low speed needle). Houdt je aan de volgende vuistregels als je deze sproeier(s) instelt:
– Stel het stationair toerental af met de stationairsproeier nadat de carburateur is gesloten. Overtuig je zelf ervan dat de carburateur ook werkelijk gesloten is als je het gas loslaat.
– Wacht minstens 2 tot 5 seconden na het sluiten van de carburateur voordat je aan de lage toeren sproeier (low speed needle) gaat draaien om het brandstofmengsel bij te stellen.
– Gebruik de vóórste lage toerensproeier (front low speed needle) alleen voor de basis afstelling
-Gebruik de achterste lage toerensproeier (rear low speed needle) voor fijn afstelling
– Verdraai de lage toerensproeiers maximaal slechts een halve slag vanaf de fabrieksinstelling!! (NIET per keer!)
Het is zeer belangrijk dat de lage toeren sproeiers slechts heel weinig verdraaid worden, MAXIMAAL 1/8 slag per keer, dit geldt helemaal bij het fine-tunen. Brandstof motoren reageren zeer sterk op kleine wijzigingen in de mengverhouding van het brandstof/luchtmengsel
Hoofdstuk A – Het afstellen van de naalden vóór dat je de racetrack op gaat:
Stel de naalden van de carburateur zodanig als je gewend bent, en start de motor en breng deze op temperatuur door stootjes gas te geven, de motor zal na 15 tot 20 seconden de bedrijfstemperatuur hebben bereikt.
A-1) De hoofdsproeier (Main Needle)
Als eerste stellen wij de hoofdsproeier (main needle) in, en dat doen we als volgt:
– Til de auto met de wielen van de grond en geef vol gas. De motor zou dan tot circa 80% van het maximale toerental netjes moeten klimmen in de toeren, waarna de motor wat rijk zou moeten gaan lopen (‘viertakten’)
– Als de motor tot het top toerental ‘schoon’ loopt, dus niet viertakt, stel dan de hoofdsproeier in dat de motor iets meer brandstof krijgt (rijker zetten: tegen de klok in draaien). De motor moet tot ca. 80% van het toerental ‘schoon’ lopen, en daarboven gaan ‘viertakten’
– Als de motor al snel begint te ‘viertakten, of de hele tijd ‘viertakt’’, draai dan de hoofdsproeier iets dicht (met de klok mee) totdat de motor pas bij circa 80% van het maximale toerental begint te viertakten.
A-2) De stationair sproeier (Idle adjustment screw):
Hierna stellen wij het stationair toerental in, en dat doen we als volgt:
– neem de auto van de grond en geef circa 2 a 3 seconden vol gas. Laat het gas los, waardoor de gasschuif sluit en controleer of de motor meteen naar het stationair toerental daalt.
– Als de motor direct uitslaat na het sluiten van de gasschuif, draai dan de stationair schroef naar binnen (met de klok mee) om het stationair toerental te verhogen.
– Als het stationair toerental te hoog is, draai dan de stationair schroef naar buiten (tegen de klok in) om het toerental te verlagen.
A-3) De lage toeren sproeier(s) (Low speed needle):
Nu komt het lastige gedeelte van het afstellen van de carburateur, het afstellen van de lage toeren sproeier(s) (Low speed needle). Geef vol gas voor 2 a 3 seconden waarmee de motor alle overtollige brandstof verbrand, laat het gas los en laat de motor terugvallen naar het stationair toerental.
– Indien de motor ongeveer 2 tot 5 seconden stabiel stationair blijft lopen, en daarna daalt het stationair toerental, dan staat de motor te rijk bij het stationair draaien. Draai de vóórste lage toerental sproeier iets dicht (met de klok mee) en herhaal de procedure. Vergeet niet dat de sproeier maar 1/8 slag per keer verdraait mag worden! Om de juiste instelling te verkrijgen moet je de procedure van 2 a 3 seconden gas geven en het terug laten vallen naar het stationair toerental herhalen totdat de motor minstens 20 a 30 seconden met hetzelfde toerental stationair blijft draaien nadat de carburateur 2 a 3 seconden geheel geopend is geweest.
– Indien de motor ongeveer 2 tot 5 seconden stabiel stationair blijft lopen, en daarna stijgt het stationair toerental, dan staat de motor te arm bij het stationair draaien. Draai de vóórste lage toerental sproeier iets open (tegen de klok in) en herhaal de procedure. Vergeet niet dat de sproeier maar 1/8 slag per keer verdraait mag worden!
– Indien de motor helemaal niet stationair wil lopen, stel dan de lage toeren sproeier rijk in (tegen de klok in draaien), of stel het stationair toerental hoger in, door de stationair spoeier verder in te draaien (met de klok mee)
BELANGRIJK:omdat het afstellen van de lage toeren sproeier van invloed is op het stationair toerental is het zeer belangrijk dat je ook de stationair sproeier regelmatig bijstelt om het juiste stationair toerental te behouden.
Als je nu tevreden bent over de instellingen van de motor, is het tijd om de auto op het circuit te zetten voor de fijn afstelling en de fine-tuning
Hoofdstuk B – Het afstellen van de sproeiers op het race circuit:
B-1) Het fine-tunen:
De enige plek waar je jouw auto echt kan fine-tunen is het circuit, of natuurlijk op een parkeerplaats waar je een gevarieerd parcours kunt uit zetten. Om te beginnen zou de hoofdnaald een beetje rijk moeten staan, zoals boven beschreven. Vul de brandstoftank, en rijdt met de auto een paar rondjes waarbij je regelmatig het toptoerental moet bereiken. Controleer dat de auto het maximale toerental bereikt op de track en aan het eind van het rechte stuk NIET gaat viertakten. Gaat de motor toch viertakten draai dan de hoofdsproeier iets armer (met de klok mee) maar doe dit met hele kleine stapjes van 1/12e slag (zoals een uur van de klok)! Nadat je de sproeier een heel klein beetje verdraait hebt, rijdt dan meteen weer het circuit op, en test of je verbetering voelt en hoort. Herhaal deze procedure van zeer kleine aanpassingen totdat de motor fel accelereert en het maximale toerental bereikt zónder rijk te gaan lopen. Als je dit punt bereikt hebt, zal de motor de maximale prestatie leveren en een minimale slijtage vertonen.
Wel adviseren wij om als je deze optimale instellingen van je motor hebt gevonden, dat je de hoofd sproeier (main needle) circa 1/10e tot 1/8e slag verder open draait (tegen de klok in) zodat ook bij een heter wordende motor en carburateur (bij langere heats in wedstrijden) de optimale instellingen behouden zullen blijven. Als de motor te weinig brandstof zou krijgen omdat deze te arm gaat lopen, zal de motor oververhitten en hierdoor sterker slijten en zelfs vastlopen.
B-2) Bedrijfstemperatuur van de motor:
Een snelle en simpele manier om te controleren of de temperatuur van de motor niet te hoog is, is door enkele druppels water (of spuug) op de bovenste rand van de cilinderkop te laten vallen. Deze druppels zouden pas na 3 tot 5 seconden moeten verdampen. Idien de druppels meteen beginnen te verdampen, wordt de motor te warm, en staat deze dus te arm; draai de hoofdsproeier dan 1/8ste slag verder open (tegen de klok in) waardoor de motor meer brandstof krijgt waardoor deze beter zal koelen. Controleer de temperatuur regelmatig en vaak!
Hoofdstuk C – Belangrijke mededelingen:
C-1) Het nastellen van de stationair- en lage toeren sproeiers:
Het stationair toerental en de lage toeren sproeiers moeten mogelijk een klein beetje gefine-tuned worden nadat de hoofdsproeier op het circuit nauwkeurig is afgesteld. Dit na-afstellen doe je volgens de hierboven in hoofdstuk A-2 en A-3 beschreven methode.
Als de motor correct is afgesteld dan zal de motor op topsnelheid een krachtig geluid moeten produceren met een hoge frequentie, en een dun rookspoor moet juist zichtbaar uit de uitlaat komen.
C-2) De instellingen van de motor zijn afhankelijk van de omstandigheden:
De instellingen van de carburateur zijn afhankelijk van vele omstandigheden zoals het weer, de gebruikte brandstof, de gloeiplug en de gebruikte uitlaat. Als één deze condities veranderd is (het weer…) dan moet je de motor weer opnieuw fine-tunen. Voordat je begint, en de motor start, draai dan ALTIJD eerst de hoofdsproeier (main needle) 1/14e tot 1/12e slag verder open (tegen de klok in) en stel de hoofdsproeier opnieuw af na het rijden op het circuit…..
(c) RC-Junkies.com 5/2005